Wat heeft het gekost

Taakvelden

Taakvelden

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de afwijking tussen de realisatie en de dynamische begroting.

bedragen x € 1 mln

Werk en Inkomen

Begroting 2021 primitief

Begroting 2021 na wijziging

Rekening 2021

Verschil

Lasten

6.3 Inkomens regelingen

142,2

151,8

152,0

-0,2

N

6.4 Begeleide participatie

26,6

25,1

23,0

2,1

V

6.5 Arbeidsparticipatie

14,1

16,9

17,8

-0,9

N

182,8

193,8

192,7

1,1

V

Baten

6.3 Inkomens regelingen

105,8

113,6

124,1

-10,5

V

6.4 Begeleide participatie

0,0

0,0

0,0

0,0

V

6.5 Arbeidsparticipatie

0,0

0,6

2,8

-2,2

V

105,8

114,2

126,8

-12,7

V

Verschil = Begroting na wijziging -/- Rekening (V=voordeel; N=nadeel)

Totaal programma
Aan het programma Werk en Inkomen geven we per saldo € 65,9 miljoen uit. Het grootste deel hiervan gaat naar taakveld Inkomensregelingen (€ 27,9 miljoen).

Per taakveld
T Taakveld Inkomensregelingen
Lastenzijde
Ten opzichte van de dynamische begroting is er € 0,2 miljoen (0%) meer uitgegeven. Ondanks dit beperkte resultaat zijn er wel een paar noemenswaardige afwijkingen te melden:

  • Rijksregeling Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK):  de gemeente Nijmegen heeft hiervoor in 2 tranches zo'n € 4,1 miljoen euro ontvangen van het Rijk. Daarvan hebben we alleen de 1e tranche naar het programma overgeheveld : zo'n € 1 miljoen. De rest ( ruim € 3 miljoen) is ten gunste van de algemene reserve gebracht. Bij de 2e voortgangsmonitor hebben we extra budget gereserveerd voor het uitvoeren van de Rijksregeling TONK en de verlengde gemeentelijke versie. Uiteindelijk blijkt dat er meer gebruik van is gemaakt dan van te voren verwacht. Daardoor is er respectievelijk €1,5 en € 0,4 miljoen meer uitgegeven dan begroot.
  • Op de BBZ is een nadeel van € 2,3 miljoen ontstaan. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de toerekening van uitvoeringskosten TOZO naar de BBZ (€ 1,5 miljoen) en hogere verstrekkingen voor levensonderhoud vanuit de TOZO-regeling (€ 0,5 miljoen). Doordat de TOZO-regeling is beëindigd per 1 oktober jongstleden zijn er ook meer uitgaven geweest vanuit de reguliere BBZ-regeling (€ 0,3 miljoen).
  • Door de daling van het aantal uitkeringsgerechtigden op de verschillende regelingen (PW, IOAW BBZ (-Buig) en de IOAZ) is er een voordeel ontstaan op de uitkeringslasten van € 3,1 miljoen.
  • Daarnaast is er een voordeel op de kosten van het busabonnement (€ 0,2 miljoen) en zijn de uitvoeringskosten door de daling van het aantal uitkeringsgerechtigden lager dan begroot  (€ 0,5 miljoen)
  • Tenslotte zijn er voordelen gerealiseerd op de CAZ-regeling (€ 0,2 miljoen), veroorzaakt door een premiestijging CZ, waardoor er minder aanmeldingen voor CZ zijn geweest.

Met deze voordelen kunnen de hogere lasten vanuit de TONK en TOZO bijna in z'n geheel worden opgevangen.

Batenzijde
Ten opzichte van de dynamische begroting is er € 10,5 miljoen (9%) meer baten gerealiseerd.
Oorzaken van deze hogere realisatie zijn:

  • De definitieve beschikking van de Rijksmiddelen BUIG is hoger uitgevallen dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. Dit leidt tot een voordelig resultaat van zo'n € 7,6 miljoen ten opzichte van de begroting. Bij de 2e Voortgangsmonitor was met dit voordeel al rekening gehouden.
  • Bij de bijzondere bijstand bedraagt het voordelig resultaat op de bijstandsdebiteuren € 0,4 miljoen en zijn er Rijksmiddelen verantwoord ter hoogte van € 0,4 miljoen voor de Kinderopvangtoeslag (KOT).
  • Van Stichting Leergeld is over 2020 € 0,3 miljoen subsidierestitutie ontvangen en over 2021 verwachten we een restitutie van € 0,2 miljoen. Vanwege corona is er minder beroep gedaan op de kindregelingen.
  • Bovendien zijn er vanuit de TOZO-regeling zo'n € 1,2 miljoen meer opbrengsten verantwoord dan begroot.
  • Dit heeft enerzijds te maken met de hogere verstrekkingen voor Levensonderhoud vanuit de TOZO-regeling (€ 0,5 miljoen) welke bij het Rijk gedeclareerd kunnen worden. Zie hiervoor ook de toelichting bij de lasten. Daarnaast wordt er een bedrag van zo'n € 0,8 miljoen als compensatie voor de uitvoeringskosten TOZO als opbrengst vanuit de TOZO-regeling verantwoord. In de begrotingscijfers is met deze opbrengst geen rekening gehouden.

Per saldo bedraagt het resultaat op dit taakveld € 10,3 miljoen voordeel. Dit is iets gunstiger dan onze inschatting bij de 2e Voortgangsmonitor waarbij we een inschatting hebben gemaakt dat het resultaat tussen € 8 en € 10 miljoen voordeel zou liggen.

Het verschil tussen de primitieve begroting en de dynamische begroting is hierboven toegelicht bij het onderdeel begrotingswijzigingen.

Taakveld Begeleide participatie
Lastenzijde
Ten opzichte van de dynamische begroting is er € 2,1 miljoen (8%) minder uitgegeven. In de 2e Voortgangsmonitor hebben we meegenomen dat het verwachte voordeel zo'n € 1,8 miljoen zou bedragen.

Oorzaken van deze afwijking zijn :

  • Voor de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) heeft de MGR dit jaar minder middelen nodig dan is opgenomen in de gemeentelijke begroting. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de loonkosten van de SW medewerkers minder hard toenam dan verwacht. Bovendien was de uitstroom van het aantal WSW medewerkers  groter waarmee rekening was gehouden in de begroting van de MGR. Dit leidde tot een voordeel op de loonkosten.
  • Daarnaast zijn de overheadkosten en kosten van directe uitvoering lager uitgevallen bij de MGR.  Hiermee kan op hoofdlijnen het voordeel op dit taakveld worden verklaard.

Taakveld Arbeidsparticipatie
Lastenzijde
Ten opzichte van de dynamische begroting is er € 0,9 miljoen (5%) meer uitgegeven.
Oorzaken van deze afwijking zijn :
-In deze jaarrekening 2021 is met de MGR het ESF project "Werk is de uitkomst 2" afgerekend. De ESF-afrekening heeft plaatsgevonden conform het convenant dat tussen de gemeente Nijmegen en de MGR is afgesloten. Dit heeft geleid tot een toename van de lasten van € 1,9 miljoen. Deze lastenuitzetting wordt volledig gecompenseerd door de verantwoording van hogere baten op dit programma als gevolg van de verantwoording van de bijbehorende ESF subsidie  behorende bij dit project.
- Er is een voordeel van € 1,0 miljoen behaald op de inzet Participatiemiddelen over het jaar 2021.
Het voordeel bij de MGR op de participatiemiddelen bedraagt € 1,3 miljoen. Dit voordeel is met name veroorzaakt doordat er, vanwege COVID-19,  minder is uitgegeven aan instrumentengelden. Het aandeel van Nijmegen hierin bedraagt dus zo'n € 1,0 miljoen. De MGR ziet dat, mede door de inzet van de tijdelijke middelen vanuit POW, RMT etc., men een positief resultaat heeft behaald op de Participatiemiddelen. Als de POW en het RMT niet beschikbaar waren geweest, waren de beschikbare Participatiemiddelen aangesproken en had de MGR niet zo'n groot voordeel gehad.
Dit  heeft -naast het feit dat er een eenmalig voordeel is ontstaan vanuit een teruggave van het BTW-compensatiefonds-  in totaliteit geleid tot een voordelig resultaat van € 1,0 miljoen.

In het voordelig resultaat van de MGR van € 1,3 miljoen is overigens al een budgetoverheveling van € 1,0 miljoen verwerkt. Dit hangt samen met de verwachte uitgaven bij de MGR voor de uitvoering van de cao "aan de slag" in het jaar 2022.  

Batenzijde
Ten opzichte van de dynamische begroting is er € 2,2 miljoen (367%) meer baten gerealiseerd.
De belangrijkste verklaringen voor dit verschil zijn:
- Als gevolg van de afrekening van het ESF-project "werk is de uitkomst" zijn € 1,9 miljoen hogere baten. Hier staan voor hetzelfde bedrag hogere lasten tegenover.
- Daarnaast heeft de MGR vanuit het jaar 2020 een budget overgeheveld naar het boekjaar 2021 van in totaal € 0,9 miljoen. In 2021 is hiervan een totaal bedrag van € 0,6 miljoen ingezet. Een bedrag van € 0,3 miljoen is terugbetaald aan de deelnemende gemeenten. Het aandeel van de gemeente Nijmegen hierin bedraagt € 0,23 miljoen en heeft geleid tot een voordeel ten opzichte van de begroting.  

In de 2e Voortgangsmonitor hebben we dit voordeel op dit taakveld niet meegenomen. De reden hiervoor was dat de MGR in oktober 2021 nog met een voorstel zou komen om dit voordeel op het taakveld Arbeidsparticipatie over te hevelen naar het jaar 2022. Daarmee zou er bij het opmaken van de gemeentelijke jaarrekening geen sprake meer zijn van dit voordeel. Na het opmaken van de 2e Voortgangsmonitor werd bekend dat dit voorstel voor budgetoverheveling pas bij de opmaak van de jaarrekening 2021 van de MGR zou worden meegenomen. Dit is de reden dat dit positieve resultaat nu alsnog tot uitdrukking komt in de gemeentelijke stadsrekening.

Het verschil tussen de primitieve begroting en de dynamische begroting is hierboven toegelicht bij het onderdeel Begrotingswijzigingen.

Lasten

x 1 miljoen
Begroot € 194
Gerealiseerd € 193
Afwijking € 1
Deze pagina is gebouwd op 04/20/2022 11:37:53 met de export van 04/20/2022 11:12:13